Van de ruim 400 biografische artikelen in het in 2001 verschenen vijfde deel van het Biografisch Lexikon voor de Geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme zijn er enkele gewijd aan personen, die een rol speelden in de (voor)geschiedenis van de Nederlands(e) Gereformeerde Kerken. In zijn vorige nummers nam Opbouw de lemma’s over A. Janse (1890-1960) en prof. C. Veenhof (1902-1983) op. Ter afsluiting volgt hieronder de biografische schets over ds. C. Vonk door ds. F. van Deursen te Barneveld.
VONK, CORNELIS, * Gameren 13 mei 1904, Schiedam 22 november 1993. Zoon van Evert Vonk, predikant, en Gerardina Christina Broer. Student theologie VU Amsterdam 1923. Gereformeerd predikant Baarland 1929, Schiedam 1932-1944 (afgezet). Vrijgemaakt gereformeerd predikant Schiedam 1944-1968. Nederlands gereformeerd predikant Schiedam 1968- 1973 (emer.). Hij huwde op 7 februari 1929 te Baarn met Rijkje van Hall (1904- 1988).
De drie jaren van zijn predikantschap in Zeeland waren voor Vonk bepalend. Hij kreeg oog voor de kloof tussen de intellectualistische begrippen van de scholastische theologie, die in zijn tijd in het dogmatisch onderwijs aan de VU een belangrijke rol speelden, en het levende, praktische, voor- en bovenwetenschappelijke spreken van de Schrift. Vooral de publicaties van A. Janse, met name diens Van de rechtvaardigen, gaven hem de sleutel tot de Schrift in handen: zij is van a tot z het Boek van Gods verbond met zijn volk, zoals op de titelpagina van de Statenbijbel al eeuwen vermeld stond. Later vond hij steun in de werken van J.G. Woelderink. “Janse en Woelderink hebben mij het verbond leren zien”. Ook in Schiedam stuitte Vonk op subjectivistische geloofstwijfel. Om de gemeente daartegen te wapenen en de ouderlingen de juiste visie op de gemeente te geven, schreef hij zijn beide boeken Huisbezoek in Gods gemeente en Huisbezoek naar Gods geboden. Dit tweede vond hij later als leidraad enigszins wettisch. Reeds in deze boeken keerde hij zich tegen het scholastieke weder-geboortebegrip en de theologische be-schouwing van een in- en uitwendige zijde aan Gods verbond. In 1936 werd hij hiervoor door een synodale commissie berispt. Jaren later werd hij echter in zijn overtuiging bevestigd door de ontdekking van de oud-oosterse verdragsteksten, die met bijbelse verbondsteksten overeenstemden.
Mede belast met de redactie van het Schiedams Kerkblad begon Vonk daarin met het parafraseren van Galaten, een oude methode die toen als nieuw ervaren werd. Hieruit is de serie Paraphrase Heilige Schrift gegroeid, waarin Vonk vijf deeltjes voor zijn rekening nam. In zijn pastoraat kwam hij altijd met het Woord van God: “Een broodbezorger moet brood achterlaten”. Vonk keerde zich tegen de synodale leeruitspraken over de veronderstelde wedergeboorte als grond voor de kinderdoop en het daarmee gepaard gaande nieuwe kerkrecht, dat sinds 1926 (zaak-Geelkerken) het z.g. doleantie- kerkrecht had vervangen. Met brochures en op vele voorlichtingsvergaderingen in Zuid-Holland trachtte Vonk de dreigende kerkscheuring te voorkomen. Hoewel hij hierbij naast K. Schilder kwam te staan, was Vonk een te zelfstandige geest om als leerling van Schilder aangeduid te kunnen worden. In 1944 werd hij met zestien mede-ambtsdragers afgezet. Bijna 1200 gemeenteleden bleven hem trouw. Na een eerste afzonderlijke kerkdienst deden zij een dringend beroep op de kerkenraad dit de laatste gescheiden dienst te doen zijn, maar dit verzoek werd afgewezen. Vonk had de vrijmaking willen voorkomen. Tot zijn vreugde herriepen de gereformeerde kerkenraden van Schiedam en Vlaardingen in 1965 met leedwezen de afzettingen van 1944. Deze uitspraak had geen verdere toenadering tot gevolg. Daarvoor waren beide kerken inmiddels te ver uiteen gegroeid. Vonk is Schiedam altijd trouw gebleven.
Toen het blad Reformatie-stemmen, waarin hij publiceerde, samenging met De Vrije Kerk, werd Vonk hoofdredacteur (1946-1948). Als zodanig stond hij aan de wieg van het Nederlands Dagblad, dat als Gereformeerd Gezinsblad is voortgekomen uit De Vrije Kerk. Toen de kerkstrijd aan het eind van de jaren 40 luwde en nadat hij de redactie van De Vrije Kerk had neergelegd, zette Vonk zich aan wat zijn levenswerk zou worden, het schrijven van De voorzeide leer, een serie voor gemeenteleden begrijpelijke leer- en leesboeken over de Heilige Schrift en de gereformeerde belijdenisgeschriften. Hij begon met het klassieke doopformulier en de Heidelbergse Catechismus, die hij sterk vanuit de Schrift verklaarde. Hierna volgde zijn brede verklaring van de Nederlandse Geloofsbelijdenis vanuit haar historische context en met name uit de werken van Calvijn en G. de Bres.
Tegenover de accentuering van het unieke karakter van de eigen kerkgemeenschap, zoals die in de jaren 50 in de vrijgemaakte gereformeerde kerken opkwam maar die door hem als kerkisme werd ervaren, stelde Vonk dat art. 29 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis met de valse kerk uitsluitend de Roomse kerk anno 1561 op het oog heeft. In eigen kring werd deze verklaring hem door velen niet in dank afgenomen, evenmin als zijn waarschuwing tegen kerkelijke tirannie, die hij bij de bespreking van art. 32 liet horen. Zijn diepste vreugde beleefde Vonk aan de verklaring van de Heilige Schrift, zowel met de mond zijn preken muntten uit door helderheid als met de pen. Tussen 1960 en 1991 gaf hij in De voorzeide leer een toelichting op 33 bijbelboeken. De breedste behandeling kregen de vijf boeken van de Thora, zijns inziens het fundament van de Heilige Schrift waarop alle volgende bijbelboeken steunen; hij meende zich daarna bij de behandeling van de boeken van de profeten te kunnen beperken. Bestudering van Leviticus 17:11 bracht hem tot het schrijven van zijn brede excurs over de theorie van een onsterfelijke ziel (Leviticus, 25 vlg., 49- 161). Voortbouwend op het werk van Janse ging hij er vanuit dat blijkens Genesis 2:7 de mens een levende ziel werd (niet: kreeg) en dat die ziel kan sterven (de dode ziel). Hij onderscheidde het leven door de Geest dat de gelovigen nu reeds leiden, van het eeuwige leven dat zij in de opstanding zullen ontvangen. Volgens Vonk bezitten de gelovigen alle door Christus verworven weldaden, ook het eeuwige leven, in belofte, in het geloof. Later vatte hij zijn visie samen in De doden weten niets (1969). Vonk erkende dat hij toen pas de samenhang zag tussen de leeruitspraken uit 1942 over de wedergeboorte van kleine kinderen en die over de onsterfelijkheid van de ziel: de laatste diende als draagster voor de eerste. Hij zag hierin gnostiserende tendensen, waarvoor hij sindsdien waarschuwde: “Ach, welk stuk van het Christelijk geloof (..) is door het kankergezwel der Gnostiek (2 Tim. 2:17) nu niet aangetast?”, vgl. Numeri, 230-234. Vanwege zijn hoge leeftijd volstond hij bij het boek Openbaring met zijn eigen visie: dit boek verkondigt de vloek van het verbond over het Messias verwerpende Jeruzalem en troost de gelovigen uit Israel en de volken met de neerdaling van Nieuw-Jeruzalem.
Ondanks zijn veelgeprezen commentaren op de confessie werd Vonk vanwege zijn visie op de tussentoestand in de vrijgemaakte kerkelijke pers beschuldigd van ontrouw aan de belijdenis. Hiertegen verdedigde hij zich in de brochures Trouw blijven en De substantie van de catechismus. Belangrijker vond hij de vraag naar de bron van de twisten waaronder de christelijke gemeenten vanaf de apostolische tijd geleden hadden. Hij wees daarvoor in Leviticus (386-472) op de eeuwige dreiging van wetticisme en judaisme. Opnieuw slaagde hij er niet in een kerkscheuring te voorkomen. In 1968 werd hij met zijn gemeente buiten het verband van de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) geplaatst en opgenomen in dat van de Nederlands Gereformeerde Kerken. In 1975 mengde hij zich met zijn brochure Eenmaal Pinksteren voor de laatste maal in de kerkelijke actualiteit.
Geschriften
Huisbezoek in Gods gemeente, Kampen [1941]. – Huisbezoek naar Gods geboden, Kampen [1943]. – De doden weten niets, Franeker 1969. In de serie De voorzeide leer 1): Doopformulier, Heidelbergse Catechismus, II, Schiedam 1950. – De Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 1-21 en 25-26, IIIa, Barendrecht 1955. – De Nederlandse Geloofsbelijdenis, art. 22-24 en 27-37, IIIb, Barendrecht 1956. – Inleiding, Genesis, Exodus, Ia, Barendrecht, 1960; 3e dr. Amsterdam 1991. – Leviticus, Ib, Barendrecht 1963. – Numeri, Deuteronomium, Ic, Barendrecht 1966; 2e dr. onder de titel Numeri, Ica, Amsterdam 1991; Deuteronomium, Icb, Amsterdam 1991. – Inleiding op de profeten. Jozua, Id, Barendrecht 1972. – Richteren, Ie, Barendrecht 1973. – I en II Samuel, If, Barendrecht 1976. – I en II Koningen, Ig, Barendrecht 1977; 2e dr. Amsterdam 1988. – Jesaja, IHa, Barendrecht 1980. – Jeremia, Ezechiel IHb, Barendrecht 1981. – Daniel, Kronieken, Ezra, Nehemia, Ip, Barendrecht 1984. – Hosea-Maleachi, IHc, Barendrecht 1983. – Mattheus-Marcus, IQa, Amsterdam 1988. – Lucas-Johannes, IQb, Amsterdam 1988. – De Openbaring van Johannes, Iz, Amsterdam 1991. In de serie Paraphrase Heilige Schrift: Paraphrase van den Brief aan de Romeinen, Franeker [1938]. – Paraphrase van de brieven aan de Galatiers en Thessalonicensen, 1 en 2, Franeker [1939]. – Paraphrase van het Evangelie naar de beschrijving van Marcus, Franeker [1947]. – Paraphrase van de eerste brief aan de Corinthiers, Franeker [1952]. – Paraphrase van de tweede brief aan de Corinthiers, Franeker [1952]. Is de tegenwoordige strijd over de wedergeboorte der kinderkens wel noodig?, Schiedam 1943. – Om Waarheid en Recht, ’s Gravenhage 1945]. – Is er nu heusch niets veranderd?, [1945] (z.p.). – Houden voor Wedergeboren, (z.p. en j.). – Sacramentsbediening en Sacramentsgebuik ( z.p.en j.). – Terug naar de wissel! (z.p. en j.). – Trouw blijven, Schiedam 1964. – De substantie van de catechismus, Schiedam, 1964. – Eenmaal Pinksteren, Schiedam 1975. Bijdragen in o.a. De Reformatie, Reformatie- stemmen, De Vrije Kerk, Opbouw.
Literatuur
G. van der Leeden, De Geschiedenis van ’s Heeren kerk te Schiedam, Schiedam 1950. – A. van der Blom, J.J. Donkers Azn., De geschiedenis van de Gereformeerde Kerk van Schiedam, Schiedam 1981. – L. W. G. Blokhuis, Informatieboekje voor de Nederlands Gereformeerde Kerken, Amsterdam 1994, 193-198. – Vrijmaking-wederkeer, onder red. v. D. Deddens en M. te Velde, Barneveld 1994, reg. in v. – H. Noordegraaf, Kort levensbericht van C. Vonk. In: Schiedam, augustus 1994, 101-104 (met foto). – F. van Deursen, Overvloedig in het werk van de Here. In: Opbouw, XXXVII (1993), 450 vlg., 466 vlg.
Preken
Uit de jaren 70 van de 20ste eeuw zijn een aantal preken van ds. Vonk op geluidsband bewaard gebleven. Deze zijn op schrift gesteld en gedigitaliseerd. Ze zijn te lezen en te beluisteren op www.cvonkpreken.nl
* C. Houtman, J. van Sluis e.a., red., Biografisch Lexikon voor de Geschiedenis van het Nederlandse Protestantisme, deel 5, Kampen: Kok, 2001, 545-547: Vonk, Cornelis. ISBN 90 435 0384 3; NLG 97,50. Overneming geschiedt met toestemming van uitgever, redactie en auteur.
De teksten hiervoor zijn na welwillende toestemming overgenomen uit Opbouw (nu Onderweg),
45e jaargang nummer 20, 12 oktober 2001
Onderweg (voorheen Opbouw) is een veertiendaags blad, dat verschijnt binnen de Nederlandse Gereformeerde kerken. Het biedt artikelen op het snijvlak van de Bijbel en de kerkelijke praktijk. Voor meer informatie: www.onderwegonline.nl
1) Aan de serie De Voorzeide Leer is een website gewijd: devoorzeideleer.wordpress.com